dinsdag 12 november 2013

Geheimzinnig gesprek over provinciebestuurder

Enkele jaren geleden werd ik opgebeld door een bekende ondernemer in het IJmuidense havengebied. 

Of ik langs wilde komen. Nee, de informatie kon niet via de telefoon worden gegeven. Of via e-mail.

We spraken af. Hij was benaderd door een bekende ondernemer, bekend in het IJmuidense havenwereldje. 


Het ging om de provincie. Om een provinciebestuurder. Iemand op een hoge positie. De man die mijn gesprekspartner had benaderd, had wroeging. 

Wat de provinciebestuurder deed: dat kon niet, vond hij. Om het te stoppen, moest het in de publiciteit gebracht worden. Het draaide om vastgoedtransacties. Om smeergeld dat gevraagd werd en werd gegeven. Meerdere zakenlui in Noord-Holland wisten van de praktijken. En zouden meedoen.

De bron wilde beslist niet bekend worden. Hij wilde alleen praten met de IJmuidenaar waar ik mee aan tafelzat. Die maakte heel duidelijk dat hij er niets mee te maken had en ook niet genoemd wilde worden. 


Ik kreeg via hem verdachtmakingen te horen, maar met weinig concrete feiten. Op mijn verzoek om meer gegevens ging hij terug naar zijn bron. Er kwam nog een gesprek, want via mail of telefoon wilde de IJmuidenaar niets melden.

Ik en de toenmalige provincieverslaggever van de krant gingen er mee aan de slag. 

We vroegen, lieten wat terloopse opmerkingen vallen, trokken en duwden, informeerden, speurden in archieven, benaderden statenleden die invloed hadden en niet uit waren op relletjes. We hadden wat namen waar we meer over wilden weten.

Het leverde niets op. Voor publicatie heb je bronnen en feiten nodig die gecheckt kunnen worden.


Een paar jaar later was daar de affaire Hooijmaijers, de gedeputeerde die nu terechtstaat

De beschuldigingen tegen hem: die klonken opeens bekend in de oren.

Geen opmerkingen: